Willard van Orman Quine
Willard van Orman Quine 1953, blz. 4
Neem, bijvoorbeeld, de mogelijke dikke man in de deuropening; en dan, de mogelijke kale man in de deuropening. Zijn zij dezelfde mogelijke man, of twee mogelijke mannen? Hoe bepalen we dat? Hoeveel mogelijke mannen staan er in de deuropening? Zijn er meer mogelijke slanke mannen dan dikke mannen? Hoeveel ervan lijken op elkaar? Of worden ze door hun gelijkenis een? Zijn geen twee mogelijke dingen gelijk? Is dat hetzelfde als zeggen dat het onmogelijk is voor twee dingen om gelijk te zijn? Of is het concept van identiteit niet toepasbaar op niet werkelijk bestaande mogelijkheden?
Willard van Orman Quine 1960, blz. 4-6
Neurath heeft de wetenschap vergeleken met een schip dat we, als we het al zouden herbouwen, spant voor spant moeten herbouwen terwijl het intussen moet blijven drijven. De filosoof en de wetenschapper zitten in hetzelfde schuitje…
Hoe we theorievorming ook analyseren, we moeten altijd in het midden beginnen. Bij ons denken hebben middelgrote objecten op middelgrote afstand prioriteit, en we maken hiermee en met al het andere kennis halverwege de culturele evolutie van het ras. Bij het opnemen van deze culturele kost zijn we ons nauwelijks meer bewust van het verschil tussen objectief verslag en verzinsel, inhoud en vorm, vingerwijzingen en beeldvorming, dan van het verschil tussen de eiwitten en koolhydraten van onze materiele voeding. We mogen de componenten van theorievorming, achteraf bezien, dan ook net zo onderscheiden als de eiwitten en koolhydraten waar we van leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten